Laffe aanval van Pegida op Stichting as-Soennah
Afgelopen weekeinde heeft het anti-islamclubje Pegida wederom toegeslagen bij een van de moskeeën in Nederland. Zij hingen voor de Haagse Stichting as-Soennah, tijdens het ochtendgebed spandoeken op met verschrikkelijke teksten over onze geliefde Profeet (vrede zij met hem), die we hier liever niet willen citeren en over de Edele Koran. Ook etaleerden zij een halfnaakte mannequin met een babypop rond diens schaamstreek, om hiermee zogenaamd “de Profeet” af te beelden. En zoals de bestuursvoorzitter Abdelhamid Taheri van stichting as-Soennah het verwoordde; “Een aanval op de Profeet is niet alleen een aanval op onze moskee; het is een aanval op de hele moslimgemeenschap in Nederland.”
We dienen als moslimgemeenschap een duidelijk en eendrachtig standpunt hiertegen in te nemen. We steunen daarom het initiatief van lokale islamitische organisaties om deze laffe daad van Pegida “in de krachtigste termen te veroordelen”. Daarnaast willen we de moslimgemeenschap erop attenderen dat niet enkel Pegida schuldig is aan deze wandaad, maar het anti-islambeleid dat al jaren gevoerd wordt in Nederland. Pegida is slechts het bittere resultaat hiervan.
Het is het anti-islambeleid dat heeft geresulteerd in de uiterst negatieve atmosfeer, waar eenieder alles kan en mag zeggen over Islam en de moslims, onder het mom van de vrijheid van meningsuiting en het zogenaamde Islamdebat. Dermate zelfs, dat bijvoorbeeld de geringe moslimzendtijd waar de moslimgemeenschap recht op heeft, in de vorm van de “De Nieuwe Maan” ingezet wordt om Islam te bestrijden. En dan hebben we het niet eens over seculiere of christelijke media zoals die van Tijs van den Brink, die onlangs de vraag opwierp of de Profeet (vrede zij met hem) een “pedofiel” is.
De bijna oorverdovende stilte vanuit de politiek, is daarom niet vreemd. De enkelingen die hier iets over zeiden, zoals Dilan Yesilgöz (VVD) en Jasper van Dijk (SP), hebben zich in het verleden vaker negatief uitgesproken over Islam en specifiek over moskeeën. Daarom kwamen zij ook niet verder dan holle frasen zoals een “laffe” en “verwerpelijke” actie.
Een van de uitingen van het anti-islambeleid is dat er regelmatig moskeeën en predikers tegengewerkt worden, door hen te bestempelen als voedingsbodem voor ongewenste islamitische ideeën die kunnen leiden tot “radicalisering.” Men beweert dat door het wegnemen van deze voedingsbodem, de “harmonie” en “veiligheid” in de samenleving bewaard en gewaarborgd kan worden. Echter is het tegenovergestelde waar; het anti-islambeleid creëert juist de grootste voedingsbodem voor de radicalisering van de grote meerderheid tegen de moslimminderheid.
Het is daarom bijna contradictoir om overheidsinstellingen te vragen naar beveiliging van islamitische instellingen, terwijl zij min of meer een onderdeel zijn van het beleid dat heeft bijgedragen aan de huidige atmosfeer.
Zolang de Nederlandse regering wantrouwig is jegens haar moslimgemeenschap en haar ziet als de ongewenste ander, die koste wat het kost geassimileerd dient te worden, zal het een gevaarlijk signaal afgeven aan de rest van de samenleving. Hierbij zal niet de rede maar angst, niet begrip, maar onverdraagzaamheid domineren. Met alle gevolgen van dien.
Okay Pala
Mediavertegenwoordiger van Hizb ut Tahrir Nederland