Parlementaire ondervraging; moderne inquisitie tegen de moslimgemeenschap
De afgelopen jaren hebben we keer op keer gezien dat het anti-islambeleid in Nederland veel gezichten kent, maar met de parlementaire mini-enquête naar buitenlandse financiering van moskeeën en islamitische organisaties, is er een nieuwe mijlpaal bereikt in de strijd tegen Islam. Islamitische instellingen (waaronder moskeeën) worden ondervraagd over hun financiering terwijl kerken, synagogen, hindoeïstische tempels, boeddhistische tempels of andere plaatsen van aanbidding of meditatie buiten schot blijven. Dat dit plaatsvindt op wettelijke en legitieme basis en ten uitvoer wordt gebracht door een van de hoogste organen in Nederland, is zonder meer de allerhoogste vorm van discriminatie. De vernederende publieke ondervraging van moslimbesturen die op het matje worden geroepen en ondervraagd worden alsof zij een bende criminelen zijn, doet ons denken aan een moderne vorm van inquisitie.
We roepen al jaren dat Nederland een consequent assimilatiebeleid hanteert, dat gepaard gaat met een venijnig anti-islambeleid waarbij er sprake is van verdeel-en-heerspolitiek. Verschillende groepen binnen de moslimgemeenschap worden tegen elkaar opgezet teneinde hen te verzwakken. In jip-en-janneketaal uit zich dat in: “goede” moslim versus “slechte” moslim.
Veel moslimorganisaties (met name moskeeën) hebben zich jarenlang veilig gewaand voor deze hetze, zolang ze zich maar gedeisd houden en zich niet inmengen met gevoelige maatschappelijke kwesties die diepgaande inbreuk doen op de moslimgemeenschap, apolitiek (lees: islamitisch apolitiek) zijn, een “gematigde” boodschap verkondigen en in de categorie vallen van de “goede” moslim.
Sommigen gingen hierin zo ver dat ze bewust of onbewust een verlengstuk zijn geworden van dit onderdrukkende beleid, door met schijnargumenten dit onrechtvaardige beleid te rechtvaardigen. Weer anderen pleiten zelfs voor een Nederlandse Islam, waar christenen en joden welkom zijn om in hun moskee te praten, maar moslims die niet geloven in democratie en tegen stemmen zijn, niet welkom zijn. Echter heeft hun toegeeflijkheid hen niet gebaat, evenals hun nauwe samenwerking met de overheid.
De parlementaire mini-enquête heeft wederom bevestigd dat wanneer het erop aankomt er geen enkel onderscheid wordt gemaakt tussen “goede” en “slechte” moslims. Een moslim blijft een moslim. Zolang we dit als moslimgemeenschap niet beseffen en alsmaar concessies doen in de hoop een wit voetje te halen, of denken dat we hiermee onze belangen kunnen behartigen, zullen we nooit uit deze vicieuze cirkel geraken.
We kunnen niet vaak genoeg benadrukken dat de strijd tegen Islam niet enkel in de politiek, maar ook binnen de Nederlandse samenleving aan terrein inwint. Volgens een recente peiling van pijl.nl (van Maurice de Hond) vindt 58% van de Nederlanders het wel goed als verkend wordt of er met openlijke anti-islampartijen zoals de FVD, PVV of FVD+PVV een regering gevormd kan worden. Bij VVD en CDA zijn die cijfers respectievelijk 66% en 59%.Ruim een derde van de D66-kiezers vindt het wel goed. GroenLinks- en PvdA -kiezers zijn het minst voor (rond de 20%).
Tegen deze groeiende anti-islamsentimenten kunnen we het ons niet permitteren verdeeld te zijn als moslimgemeenschap. We dienen hierin een eenheid te vormen waar standvastigheid in onze overtuigingen en standpunten de norm en bindende factor is, zonder daar concessies in te doen. Hier ligt een belangrijke verantwoordelijkheid voor de moslims, met het oog op de toekomst, om toe te zien dat onze vertegenwoordigers deze juiste koers bevaren, hen waar nodig te corrigeren of hen te vervangen.
Okay Pala
Mediavertegenwoordiger van Hizb ut Tahrir Nederland