Naar aanleiding van het onderzoek van Nieuwsuur en NRC Handelsblad inzake islamitisch onderwijs.
Het nieuwe front van de seculiere democratie: islamitisch onderwijs
De reeks artikelen en televisie-uitzendingen van respectievelijk het NRC Handelsblad en actualiteitenprogramma Nieuwsuur inzake islamitisch onderwijs in Nederland, zullen weinigen ontgaan zijn. Het onderzoek dat zij hebben verricht naar zowel formeel als informeel islamitisch onderwijs in Nederland, is met veel bombarie in de publiciteit gebracht. Het spits werd afgebeten met een reportage over onderwijscentra die salafistisch zijn of sterk door het salafisme worden beïnvloed. Men zou de sjaria (de islamitische wetgeving) onderwijzen en verheerlijken. Direct riepen sommige politici op tot censuur en het toekennen van extra bevoegdheden aan de Onderwijsinspectie voor nota bene op informele onderwijsinstellingen.
Sommigen riepen zelfs op tot een verbod. Ook in België werd het onderzoek met beide handen aangegrepen om het islamitisch onderwijs daar onder druk te zetten.
Met een knap staaltje propaganda werden zowel formele als informele islamitische onderwijsinstellingen in een kwaad daglicht gesteld. Talloze valse beschuldigingen, verdraaiingen en uit context gerukte citaten liepen als een rode draad door de gehele campagne heen. Echter was de conclusie duidelijk. Zowel informeel islamitisch onderwijs (zoals Koranscholen in moskeeën) als de formele islamitische onderwijsinstellingen (die onder toezicht staan van de Onderwijsinspectie) onderwijzen “ongewenste” islamitische ideeën. Wat er precies bedoeld wordt met “ongewenste” islamitische ideeën, werd al snel duidelijk toen men Koranverzen begon te problematiseren waar alle moslims in geloven en deze leerstellingen zo goed mogelijk proberen na te leven. Zoals de verplichting om aan bepaalde kledingvoorschriften te voldoen, verbod op homoseksualiteit, omgangsvormen tussen man en vrouw, het geloof in het Hiernamaals en dergelijke. Feitelijk zegt men dat alle islamitische onderwijsinstellingen, zonder uitzondering, “ongewenste” islamitische ideeën onderwijzen omdat zij normatieve islamitische concepten onderwijzen. De bewering dat het slechts zou gaan om “salafistische” denkbeelden kan dus hiermee ook van tafel worden geveegd. Men heeft geen probleem met het “salafisme”, maar met basale concepten van Islam, die als ongewenst worden beschouwd omdat ze niet passen binnen de denkkaders van het liberaal democratisch gedachtegoed. Zoals een tot Islam bekeerde broeder het opmerkte; “als de moslims nu nog steeds niet inzien dat er een aanval is op Islam, dan weet ik het ook niet meer.”
Dit onderzoek dient dan ook beoordeeld te worden binnen de huidige context waar het anti-islambeleid de boventoon voert. Na het recente niqabverbod staan o.a. het verbod op de halalslacht en de inperking van islamitisch onderwijs op de agenda.
De basis om islamitische onderwijs tegen te werken, werd eerder dit jaar gelegd door de AIVD. In haar jaarverslag waarschuwde de dienst voor “radicale islamitische predikers” en hun invloed op moslimkinderen die Arabische lessen of koranonderwijs volgen. Naschoolse lessen in moskeeën of buurthuizen zouden een mogelijke voedingsbodem vormen voor “jihadisme” en de kinderen zouden volgens Dick Schoof, directeur-generaal van de AIVD, opgevoed worden tot potentiële terroristen.
Naar aanleiding hiervan hebben we in april van dit jaar onze zorgen geuit over deze gevaarlijke ontwikkeling, middels een persbericht. We hebben toen gezegd; “Het taalgebruik dat de AIVD hier gebruikt is uiterst opvallend. Het zet namelijk een grote groep moslims neer als gevaar en creëert een vijandbeeld van moslimkinderen die hun religie willen leren. Zij worden afgeschilderd als potentiële terroristen. Het feit dat dit ongegeneerd gezegd kan worden is zorgwekkend en dat bijna niemand hier aanstoot aan neemt is nog zorgwekkender. Sterker nog, men laat zich meeslepen door de anti-islampropaganda.”
Nieuwsuur en NRC Handelsblad hebben met hun onderzoek enkel bijgedragen aan deze staatspropaganda tegen Islam door de stereotype tegenstellingen verder uit te vergroten en normatieve islamitische concepten aan te vallen. Ook zijn zij niet met iets nieuws gekomen.
Dat er wezenlijke verschillen zijn tussen de islamitische leerstellingen en het liberaal democratisch gedachtegoed is duidelijk voor eenieder. Daar was geen extra onderzoek voor nodig geweest. De meest fundamentele vraag die hier echter gesteld dient te worden is waarom het “anders zijn” een onoverbrugbaar probleem is voor het liberaal democratisch gedachtegoed? En waarom er van de moslims verlangd wordt om hun islamitische normen en waarden te verruilen voor het liberaal democratisch gedachtegoed? Dit is exact waartoe men de moslims oproept.
Het frappante is dat de moslims beschuldigd worden van onverdraagzaamheid jegens andersdenkenden, dat zij niet samen willen leven en niet om kunnen gaan met andere ideeën. Terwijl juist moslims worden gecriminaliseerd en hun ideeën geproblematiseerd, omdat men vindt dat het niet past binnen het liberaal democratisch gedachtegoed!
Dezelfde Islam die men zegt hierom te bestrijden, heeft veertien eeuwen geleden al vastgelegd om ondanks de verschillen in kleur, afkomst en gedachtegoed, de mensheid in te sluiten in haar samenleving met behoud van hun identiteit, hun tradities, gebruiken en gewoontes. Wij moslims zien hier daarom ook geen probleem in.
Degenen die hier wel een probleem mee hebben zijn de vaandeldragers van het liberaal democratisch gedachtegoed. Die enerzijds oproepen tot vrijheden, maar met allerhande manieren druk uitvoeren op de moslims om afstand te doen van hun religie en het liberaal democratisch gedachtengoed te omarmen.
Is dit waartoe men de moslims oproept, een utopisch ideaal dat men zelf met voeten treedt, andersdenkenden onderdrukt en hen dwingt om te geloven waar zij in geloven? Dan kunnen we zeggen dat we aan Islam een beter alternatief hebben. Islam verbiedt hypocrisie, onderdrukking en dwang in geloof.
Okay Pala
Mediavertegenwoordiger van Hizb ut Tahrir Nederland