Diverse kranten kopten vandaag dat de Raad van State kritisch staat ten opzichte van een boerkaverbod. De Raad oordeelde dat een verbod op de boerka in strijd is met de vrijheid van godsdienst en bracht het advies uit dat het wetsvoorstel alvorens het wordt voorgelegd bij de Tweede Kamer, moet worden aangepast. In september afgelopen jaar, ging het kabinet akkoord met het voorstel van de toenmalige minister van Binnenlandse Zaken, P.H. Donner, om het dragen van de boerka in openbare ruimtes te verbieden en de draagsters een geldboete op te leggen van 380 Euro. Terzelfder tijd werd het wetsvoorstel ook voorgelegd bij de Raad van Staten voor advies. Die heeft in november, het wetsvoorstel bekritiseerd, en geconcludeerd dat een dergelijk verbod ingaat tegen de vrijheid van godsdienst.
De argumentatie van de Raad om zich tegen het wetsvoorstel voor een boerkaverbod te keren, ligt in het feit dat het de vrijheid van godsdienst inperkt. Een dergelijk verbod zou tevens discriminatoire zijn. Echter, ondanks deze bevindingen kwam het toch met een noodoplossing voor de boeg, door simpelweg de benaming ‘boerka’ te vervangen door ‘gelaatsbedekkende kleding.’ Hiermee kan de boerka verboden worden, zonder het een boerkaverbod te noemen en de vrijheid van Godsdienst aan te tasten.
‘Gelaatsbedekkende kleding’
Echter, wanneer een omschrijving gegeven wordt wat precies het verbod op ‘gelaatsbedekkende kleding’ inhoudt en welke ‘gelaatsbedekkende kleding’ wel en welke niet toegestaan zijn, doet men dit door uitzonderingen aan de regel toe te voegen, bijvoorbeeld toegestaan zijn; het dragen van een motorhelm, veiligheidshelm, lashelm, kleding van hulpsinterklazen en carnavalsvierders, klederdracht gerelateerd aan bepaalde werkplekken, zoals een mondkapje in het ziekenhuis etc… Dan rijst de vraag, wat blijft er over van deze ‘gelaatsbedekkende kleding’? Betekent dit, vrij vertaald, dat het verbod op ‘gelaatsbedekkende kleding’ erop neerkomt dat feitelijk alle ‘gelaatsbedekkende kleding’ gedragen mag worden behalve de boerka en de niqaab?
´Vrijheid van Godsdienst´
Toen Donner gevraagd werd of het verbod niet een beperking is van de godsdienstvrijheid zei hij: “Niet alles waarvoor je je op godsdienstvrijheid beroept, mag je ook maar doen. Deze vrijheid moet kunnen worden beperkt in het algemeen belang.” Een eigenaardig antwoord, gezien de obsessie van de Nederlandse politici wanneer het gaat om de zogenaamde verworven vrijheden in Nederland. Aan de verworven vrijheden mag niet getoornd worden, zij zijn immers heilig. Zo heilig zelfs dan men onder de vrijheid van meningsuiting, de moslimbevolking in Nederland diep mag krenken en beledigen in haar religie? Dat mag, maar als het aankomt op het beperken van de vrijheid van religie, en zeker aangaande Islam, dan gelden er andere overwegingen en criteria.
Hoe men het wendt of keert, uit alles blijkt dat het de Raad en het kabinet, het te doen is om een religieuze uiting van Islam te verbieden. Niet eerlijk genoeg om toe te geven dat het verbod een puur anti-islamitische maatregel is, gericht op de boerka en de niqaab, gooit men het op een gewiekst woordenspel zoals de ‘gelaatsbedekkende kleding.’
Het klopt, dat men mogelijk zo de schijn kan ophouden; dat het verbod niet een anti-islamitische maatregel is, dat deze niet discriminatoire is en in volledige harmonie met de vrijheden. Maar wie houdt men hiermee voor de gek? De moslims? Nee, voor de moslims is het duidelijk. Het boerkaverbod is een aanval op Islam en onderdrukking van de moslimvrouw. En zij die spreken en optreden namens de liberale democratie en haar zogenaamde vrijheden, zijn duidelijk gefaald. Zij hebben immers alle vertrouwen verloren in hun eigen vrijheden en grondrechten.
Okay Pala
Lidvertegenwoordiger van Hizb ut Tahrir Nederland