Opnieuw is er veel commotie ontstaan over de bouw van een moskee. Dit keer gaat het om de nog te bouwen El Wahda moskee in Gouda. Nadat diverse leden van het CDA vorig jaar november diverse Kamervragen stelden over de vestiging van de “megamoskee”, pleit het CDA nu voor een wettelijk verbod op buitenlandse financiering van moskeeën. Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt vindt het namelijk zeer onwenselijk dat moskeeën worden gefinancierd door landen waar geen godsdienstvrijheid heerst. In een motie uit 2007-2008 van Toorenburg-Dijsselbloem werd er reeds melding gemaakt van de risico’s van buitenlandse financiering. Rondom de bouw van diverse moskeeën in Nederland stond voornamelijk de zorg voor anti-integratieve risico’s centraal. Er lijkt niets veranderd, behalve dan dat er nu gebruik wordt gemaakt van pars pro toto (het salafisme wordt genoemd als stroming waarvan beweerd wordt dat zij op gespannen voet staat met de rechtsstaat, maar in werkelijkheid doelt men op Islam in zijn geheel). Zo verwijt Omtzigt minister Opstelten van struisvogelpolitiek, omdat hij weigert te onderzoeken of er “salafistisch” geld wordt gebruikt voor de bouw van de moskee. Volgens Omtzigt zou een controversiële “salafistische” prediker, die hij eerder vorig jaar de toegang wilde ontzeggen tot Gouda, inzamelingsacties hebben geleid voor de El Wahda moskee, terwijl hij tegelijkertijd banden zou onderhouden met verboden organisaties en geld inzamelt voor humanitaire steun in Syrië.
De indruk die gewekt wordt is dat de “megamoskee” een voedingsbodem zou kunnen vormen voor radicalisering, een kweekvijver voor jihadisme en het devies is daarom: de bijl aan de wortel leggen. Alvorens de werkelijke motieven voor het wetsvoorstel te achterhalen, is het belangrijk stil te staan bij het feit dat in Nederland sprake is van een scheiding tussen kerk en staat. Dit betekent dat de staat in beginsel een neutrale positie inneemt ten opzichte van de inhoud en organisatie van religies. Vanuit dit oogpunt speelt de Nederlandse overheid geen rol in het aannamebeleid van imams en is deze in handen van de moskeebesturen, behoudens naleving van de wet. De realiteit wijst echter uit dat er wel degelijk restricties worden opgelegd inzake godsdienstvrijheid.
Zo riep minister Asscher onlangs op tot een harde aanpak van zogenaamde “haatimams” (onder meer weigering van reisdocumenten van “haatimams” uit visumplichtige landen ) en zijn er diverse beleidsmaatregelen getroffen om de Moslimgemeenschap te monitoren (lancering van kliklijnen, vervallen verklaren van paspoorten, vroegtijdig signaleren van radicalisering op onderwijsinstellingen, etc.). Het pleiten voor een wettelijk verbod op buitenlandse financiering van moskeeën is slechts een toevoeging aan de lange lijst van preventieve en repressieve maatregelen jegens de Moslimgemeenschap. Hierbij maakte Omtzigt kenbaar dat er in Oostenrijk al een wet in de maak is die buitenlandse financiering van moskeeën verbiedt en voegde daaraan toe: ‘’Het is goed om die wet eens te bestuderen en te kijken of daar aanknopingspunten in zitten voor Nederland’’. Sebastian Kurz, de Oostenrijkse minister van Buitenlandse Zaken wordt gezien als belangrijkste voorvechter van het wetsvoorstel en hij zei hierover: “We willen een Oostenrijke vorm van Islam, een Islam welke onafhankelijk is van buitenlandse invloeden”. Met andere woorden, een Islam die vormgegeven wordt naar gelang seculiere maatstaven. Hiermee wordt wederom bevestigd dat er geen ruimte is voor andersdenkenden (lees: Moslims) en van de Moslims wordt geëist dat zij afstand nemen van diverse Islamitische kernwaarden, totdat er niets van hun Islam overblijft. Allah (swt) zegt:
“En zij zullen niet ophouden, u te bevechten, totdat zij u van uw geloof hebben afgebracht, als zij kunnen.” (VBK soera Al Baqara 2, ayah 217
Okay Pala
Media vertegenwoordiger van Hizb ut Tahrir Nederland