Halsema neemt het anti-Islamvaandel van haar voorgangers over
Voormalig politiek leider van GroenLinks, Femke Halsema, laat er geen gras over groeien. Ze wil Islam en de moslims hard aanpakken. Al snel na haar aantreden als nieuwe burgemeester van Amsterdam, laat ze in een brief aan de Amsterdamse gemeenteraad weten dat ze niet wil samenwerken met “salafistische” organisaties, en dat ze anders dan haar voorgangers, minder geduld heeft met uiterst “orthodoxe islamitische” organisaties. Volgens haar is het bestrijden van “radicalisering” door uiterst “orthodoxe” moslims te betrekken bij maatschappelijke activiteiten, dweilen met de kraan open, want het aantal moskeeën ‘waarvan het bestuur, de vaste imam, externe sprekers en de bezoekers het salafistische geloof aanhangen of prediken’ lijkt te groeien. “Soms helt dit over van orthodoxie naar een fundamentalistische, agressieve afkeer van de democratische rechtsstaat”, aldus Halsema. Maar niet alleen aan de samenwerking met “orthodoxe” moslims moet een einde komen, als het aan de nieuwe burgemeester ligt. De moskeefinanciering vanuit het buitenland moet aan banden worden gelegd en “radicale” predikers moeten minder ruimte krijgen.
Hiermee borduurt Halsema voort op de anti-radicaliseringskoers die de gemeente Amsterdam al jaren geleden in gang heeft gezet. Het hoofddoel van de gemeente Amsterdam of welke gemeente dan ook ten aanzien van Islam en de moslims, staat niet los van het landelijke assimilatiebeleid. De meningsverschillen, als men het zo zou willen noemen, zitten in het “hoe” dit op gemeenteniveau te realiseren.
Zo wilde oud-burgemeester Van der Laan dit realiseren door een goed opgeleid team van 150 sleutelfiguren in te zetten. Waarnemend burgemeester Jozias van Aartsen pleitte ervoor om deze sleutelfiguren “om te vormen” naar een “breed en van onderaf opgebouwd netwerk van stadscontacten”. Halsema wil op haar beurt met meer individuen in en rond de “orthodoxe” gemeenschappen in gesprek, de banden met de bestaande sleutelfiguren herstellen en nieuwe vrijwilligersnetwerken aanboren. Daarnaast stelt Halsema dat er moeders, zussen en vriendinnen ingezet moeten worden en dienen ‘mensen wier stem zacht klinkt’ ingewonnen te worden. Ook komt er een ’solide wetenschappelijk netwerk’ dat haar over radicalisme zal adviseren.
Het maakt dus geen verschil of het iemand van de PvdA, VVD of GroenLinks is. In het bestrijden en tegengaan van Islam staat men eensgezind en verenigd achter één beleid.
We hebben in meerdere publicaties uiteengezet dat het zogenaamde anti-radicaliseringsbeleid niets minder is dan venijnig en repressief beleid om Islamitische waarden en normen tegen te gaan, en de moslims weg te houden van hun religie. En dat termen en benamingen zoals “salafistische”, “radicale”, “orthodoxe” en “mensen wier stem zacht klinkt”, bedoeld zijn om de moslims in hokjes te plaatsen, tegen elkaar op te zetten en tegen elkaar uit te spelen.
Het was dezelfde Halsema die in eerdere interviews onomwonden zei dat ze moeite had met de hoofddoek en Islam een probleem vond. Ze zei toen letterlijk: “Maar ik kan niet wachten op het moment waarop vrouwen in vrijheid hun hoofddoek zullen afslingeren. Ik zie het liefst elke vrouw in Nederland hoofddoekloos…” en dat het haar zwaar valt om op de school van haar kinderen in Amsterdam-Oost tussen ‘allerlei gesluierde vrouwen’ te zitten. Bovendien stelde ze dat zij niet schroomt om de “orthodoxe Islam” aan te vallen. En “natuurlijk is de islam een probleem.”
Met andere woorden, schaart zij het dragen van een hoofddoek onder de “orthodoxe Islam” die ze wil bestrijden. Dan kunt u nagaan wat het anti-radicaliseringsbeleid in Amsterdam voor ogen heeft.
Tot slot
We hopen dat de moslims dit inzien en een duidelijk standpunt hierin nemen, en zich niet voor het karretje laten spannen van de gemeente en overheid om deel te nemen aan anti-radicaliseringsprojecten die ten doel hebben, om juist de Islam die de moslimgemeenschap wil zuiveren en beschermen, te bestrijden.
Okay Pala
Mediavertegenwoordiger van Hizb ut Tahrir Nederland