Raad van State heeft geoordeeld; assimilatiebeleid wordt verder doorgetrokken
De Raad van State, het adviesorgaan van de Nederlandse regering, oordeelde onlangs over drie uitgeprocedeerde vrouwen afkomstig uit Afghanistan en Somalië (wiens verblijfsvergunning zijn ingetrokken) dat zij alsnog recht hebben op asiel, omdat zij inmiddels een “westerse levensstijl” hebben verworven. Door deze stuitende uitspraak zet de Raad van State niet enkel nieuwe criteria neer voor het asielbeleid, maar laat het tevens zien dat er geen sprake is van een objectief raadgevend orgaan.
Hanna Sevenster van de persstaatsraad maakt dit verder duidelijk door te zeggen dat men als gevolg van een religieuze of politieke overtuiging “verwesterd” raakt. Ze zegt: “als een vrouw minder of niet meer gelovig is geworden in Nederland of door een politieke overtuiging zich westers gedraagt, dan kan zo iemand vervolgd worden en recht hebben op asiel”. “Een voorbeeld hiervan is een vrouw die zich heeft afgewend van haar godsdienst en zich daarom westers gedraagt (…). Dat geldt ook als ze hun gedrag heel moeilijk kunnen aanpassen. In Nederland is een vrouw gewend dat ze mannen recht kan aankijken. Daarmee kun je in andere landen in de problemen komen.”
Het is daarom merkwaardig dat de discussie, die gevoerd wordt naar aanleiding van dit oordeel, met name gaat over het incompetente asielbeleid. Waar natuurlijk veel over te zeggen is, maar niet de kern vormt van de kwestie. Een belangrijk, onafhankelijk adviesorgaan van de overheid, die het aannemen van een “westerse levensstijl” als voorwaarde stelt om in Nederland te kunnen wonen, zou toch uitgedaagd moeten worden? Om de reden dat het ingaat tegen principes waar men zegt als volk voor te staan, toch? Zoals de zogenaamde vrijheid van meningsuiting of het gelijkheidsprincipe ongeacht geloof, overtuigingen of afkomst.
Wat men eigenlijk hiermee zegt is wanneer asielzoekers hun meningen en gedragingen baseren op “westerse” normen, zij kunnen rekenen op een voorrangspositie in de asielprocedure. Maar wanneer asielzoekers bijvoorbeeld hun meningen en gedragingen baseren op Islamitische normen hier niet in aanmerking voor komen. Al hebben beide soorten asielzoekers een gelijksoortige achtergrond. Is dit niet meten met dubbele maat? Wordt hier de “westerse” mening niet bevooroordeeld en de Islamitische mening niet bestreden? Waar blijft dan die zogenaamde vrijheid van meningsuiting die men zo hoogacht, dat men omwille hiervan een verblijfsvergunning geeft? Welk signaal geeft men dan eigenlijk uit aan de nieuwe ingewonnen zieltjes? Dat men beloond wordt voor het aannemen van het liberale gedachtegoed en haar vrijheden terwijl men er zelf niet meer in gelooft?
Dus kort samengevat; als men afstand doet van Islam, is men verwesterd en mag men dus blijven, zelfs als men daar (eigenlijk) geen recht op heeft. Is een dergelijke aanpak bovendien niet het misbruik maken van de zwakke positie van de asielzoekers, die op sluwe wijze verleid worden om afstand te doen van hun normen en waarden om geaccepteerd te worden? Is dit geen onderdrukking?
Het wegblijven van een dergelijke principiële discussie in Nederland laat zien dat de assimilatiepolitiek ten aanzien van moslims een dusdanig stadium heeft bereikt dat men het normaal is gaan vinden om het eigen gedachtegoed met voeten te treden en over te gaan tot middelen van onderdrukking.
Men is kennelijk zelf gaan geloven in de valse propaganda over de nieuwkomers, dat zij door “massa-immigratie” uit moslimlanden een “vloedgolf van islamisering” met zich mee zullen brengen en dat zij op den duur een gevaar zullen vormen voor de democratische rechtsorde en de vrijheden in Nederland.
Okay Pala
Mediavertegenwoordiger van Hizb ut Tahrir Nederland