De schandalige behandeling van moslimmeisjes die de hoofddoek wensen te dragen, blijft zich voortzetten. Verschillende Vlaamse scholen hebben recent immers sancties getroffen tegen zesdejaars studentes die een hoofddoek droegen op buitenschoolse activiteiten. Dit gebeurde tijdens diverse uitstappen en schoolreizen, waarbij telkenmale opnieuw de leerkrachten en leerlingenbegeleiders opmerkingen maakten naar de meisjes toe om hun hoofddoek te verwijderen. De scholen in kwestie spraken later van een “gebrek aan respect voor de school en haar schoolreglement”. Het hoofddoekenverbod in het Vlaamse gemeenschapsonderwijs is nu al bijna tien jaar van kracht. Het “garanderen van respect en pluralisme” werden destijds al aangehaald als argumenten om te komen tot deze besluitvorming, opdat leerlingen dan “een open dialoog en gesprek” kunnen aangaan op basis van “gelijkwaardigheid”. Het moge duidelijk wezen dat deze aangehaalde argumenten inhoudelijk geen standhouden en volstrekt belachelijk zijn. Als dit het intellectueel niveau is van het gemeenschapsonderwijs, dan vormen zij een bedroevend slecht voorbeeld voor leerlingen in hun scholen.
Allereerst, door mensen te onderdrukken kan je nooit respect garanderen. Oprechte respect verkrijg je door een wederzijdse erkenning van elkaars identiteit. Met het eenzijdig viseren van moslimmeisjes en hen verbieden om hun islamitische identiteit te beleven, bekom je slechts één garantie: geen “respect”, maar wel tirannie. Bovendien beroof je hen van gelijke kansen in het onderwijs en toont onderzoek zelfs aan dat een assimilatiebeleid zeer nefast is voor de schoolresultaten. Waar precies ligt dan het maatschappelijk voordeel voor een dergelijk verbod? Het hoofddoekenverbod is een signaal dat moslimmeisjes niet geapprecieerd worden om wie ze zijn en dat hen bijgevolg beperkingen moeten worden opgelegd. Dit is feitelijk niets anders dan onderdrukking en discriminatie. En eens discriminatie optreedt kan er onmogelijk sprake zijn van “gelijkwaardigheid”, dus dat valse argument kan eveneens van tafel. En waarom zou “een open gesprek” met moslimmeisjes die een hoofddoek dragen moeilijk zijn? Een open gesprek vereist slechts een constructieve wil en de tong waarmee gesproken wordt. Zal het dragen van een hoofddoek deze wil of het spraakvermogen van moslimmeisjes dan belemmeren? Veeleer is het juister om af te vragen of men binnen het gemeenschapsonderwijs zelf wel een oprechte wil heeft om een open, respectvolle en een op gelijkwaardige basis gesprek te voeren met deze moslimmeisjes.
We kunnen na tien jaar stellig concluderen dat deze wil absoluut niet aanwezig is en dat de obsessieve afkeer voor de hoofddoek kennelijk niet zal stoppen. Het hoofddoekenverbod heeft dus helemaal niets te maken met het garanderen van respect, gelijkwaardigheid of het bevorderen van een open gesprek. Het hoofddoekenverbod is uitsluitend een onderdeel van een breder assimilatiebeleid dat de islamitische identiteit problematiseert en de moslims beoogt te seculariseren. We doen daarom andermaal een oproep aan de moslimgemeenschap om vast te houden aan onze islamitische identiteit en om niet te zwichten voor deze tirannieke maatregel. De actuele aandacht is nu verschoven naar het dragen van de hoofddoek op schoolactiviteiten buiten de schoolmuren, alsof dit verbod binnen de scholen zelf wél acceptabel is. Dit is het sluipende gevaar van een graduele normalisering die we samen moeten tegengaan. We moeten beseffen dat deze repressie niet vanzelf zal stoppen. Daarom dienen we als gemeenschap op te komen voor de islam en met één stem te spreken over deze kwestie. Alleen door collectief duidelijk te maken dat we de islam nooit zullen verloochenen, kunnen we de publieke opinie beïnvloeden en verandering realiseren ten aanzien van dit hoofddoekenverbod.
Mediabureau Hizb ut Tahrir Nederland