De Eerste Kamer heeft ingestemd met een initiatiefwijziging van Artikel 1 van de Grondwet om discriminatie op grond van handicap of seksuele gerichtheid expliciet te benoemen. Volgens belangengroepen is dit een historische overwinning voor de LHBTIQ+-gemeenschap.
In het betreffende Artikel 1 van de Grondwet staat vermeld dat “discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, niet is toegestaan.” Straks zullen ook de woorden, handicap en seksuele gerichtheid worden toegevoegd terwijl de bestaande passage “op welke grond dan ook,” ook handicap en seksuele gerichtheid omvat. Echter wil men de nadruk leggen op met name seksuele gerichtheid. Dit houdt in dat het bestaande artikel over discriminatie feitelijk niet verandert maar een extra toevoeging krijgt met de nadruk op deze groep.
De nadruk en verankering van de bescherming van seksuele gerichtheid in de wet, is niet nieuw. Al geruime tijd worden wetsartikelen gewijzigd en aangescherpt in het belang van de LHBTIQ+-gemeenschap. De wettelijke consolidatie waarin erkenning, medewerking en bescherming gegarandeerd wordt door de staat, is slechts onderdeel van een bredere campagne die gevoerd wordt door veel westerse landen.
Naast deze wettelijke garantstelling wordt namelijk propaganda gevoerd in alle lagen van de samenleving om LHBTIQ+ te normaliseren bij het volk. Dit wordt onder andere gedaan door de kwestie als veiligheidsvraagstuk te benaderen. Zo wordt bijvoorbeeld het geweld tegen deze groep benadrukt of door persoonlijke verhalen en de lijdensweg van de leden van deze groep te benadrukken om hiermee sympathie te kweken en acceptatie van het volk af te dwingen.
Degenen die niet in de pas lopen worden verguisd zoals we dat hebben gezien in de voetbalwereld met de hetze naar aanleiding van de weigering om de speciale regenboogband voor LHBTIQ+-acceptatie te dragen. Het uiteindelijke doel van deze campagne is niet de bescherming of het tegengaan van discriminatie maar de acceptatie en normalisatie van deze groep.
Het feit dat de LHBTIQ+-campagne op volle toeren draait is een aanwijzing dat acceptatie en normalisatie van LHBTIQ+ bij het Nederlandse volk nog niet verwezenlijkt is. Er zijn nog steeds grote groepen mensen in de samenleving die het niet accepteren en niet willen normaliseren.
Een van de doelgroepen is de moslimgemeenschap, omdat islam een eigen waardenstelsel presenteert die haaks staat tegen dit idee. En dit is de reden waarom de overheid een doelgerichte campagne voert, specifiek jegens de moslimgemeenschap. In deze context nodigde bijvoorbeeld de gemeente Amsterdam verschillende moskeebesturen uit om een steunverklaring te ondertekenen waarbij de moskeeën expliciet discriminatie en geweld jegens de LHBTIQ+-gemeenschap moesten veroordelen. En zo valt er het volgende te lezen op de website van de Rijksoverheid onder het kopje “Accepteren LHBTI’s door biculturele en religieuze groepen”
“Hoe religieuzer iemand is, hoe groter de kans is dat hij of zij lhbti’s niet accepteert. Ook bestaat er veel weerstand bij biculturele Nederlanders. Zo geeft de helft van de Turkse en Marokkaanse Nederlanders aan homoseksualiteit verkeerd te vinden. De overheid wil dit veranderen. Dit gebeurt onder meer door de inzet van rolmodellen en het verspreiden van ervaringsverhalen.”
Het is van essentieel belang voor de moslims om bewust te zijn van deze ideologische aanval op de fundamenten van islam. Niemand dient in twijfel te verkeren over wat de positie van islam is met betrekking tot het accepteren van verkeerde concepten zoals hetgeen waar de LHBTIQ+-lobby voor strijdt.
Islam ziet homoseksuele relaties en het fenomeen van transgenderisme als een grote zonde. Wat voor moslims zijn wij als wij hetgeen accepteren wat indruist tegen de fundamenten van islam waardoor een persoon bij het verwerpen hiervan zelfs uit islam treedt.
Okay Pala Directeur Mediabureau Hizb ut Tahrir Nederland