Wtmo: het zoveelste middel om de moslims te kortwieken
Minister van Justitie en Veiligheid Yeşilgöz-Zegerius heeft voorgesteld om nieuwe handhavingsinstrumenten toe te voegen aan de Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo), om zo organisaties die de democratische rechtsstaat of het openbaar gezag ondermijnen, gemakkelijker aan te kunnen pakken. Het voorstel is goedgekeurd door de ministerraad en wordt nu voorgelegd aan de Tweede Kamer ter overweging.
De Wtmo werd in 2021 in werking gesteld als gevolg van de voortdurende hetze rondom de positie van islam in Nederland en buitenlandse invloed op de moslimgemeenschap in Nederland. De kiem hiervoor werd eerder gelegd in de nasleep van 9/11 waar wereldwijd de “war on terror” gevoerd werd en moslimlanden en moslims het moesten ontgelden. Islam werd gezien als het nieuwe “kwaad” en moslims werden beschouwd als potentieel gevaar. Binnen deze context bracht de AIVD in 2004 een rapport uit over religieus-ideologische beïnvloedingsactiviteiten en financieringsstromen die afkomstig waren uit Saudi-Arabië. Naar aanleiding van berichten in de media over “geheime geldstromen” naar moskeeën, werden er in de Tweede Kamer vragen gesteld over dit onderwerp. Uiteindelijk werd er in eind 2007 een motie aangenomen waarin opgeroepen werd tot onderzoek naar de risico’s van buitenlandse financiering en invloeden op in Nederland gevestigde moskeeën, en naar de mogelijke maatregelen die genomen kunnen worden om deze risico’s te verminderen. Hiermee werd de basis gelegd voor de stigmatiserende beleidsmaatregelen, wetten en wetsverscherpingen die daarop volgden.
Een aantal hiervan zijn onder andere; het maatregelenpakket “Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme” waar de focus werd gelegd op preventie, waardoor de moslimgemeenschap beschouwd werd als potentieel gevaar. Onderwijsinstellingen werden opgedragen om moslimstudenten in de gaten houden voor “radicaal gedrag”, zoals het beginnen met het dragen van de hoofddoek, beginnen met de verplichte gebeden, het laten staan van een baard. Moskeeën en imams werden onderdruk gezet om hun eigen achterban te monitoren en mee te doen met zogenaamde deradicaliseringsprogramma’s van de overheid. Of de aanscherping van artikel 2:20 van het Burgerlijk Wetboek waarmee organisaties die “antidemocratisch” zijn of zogenaamde “sjaria-partijen” gemakkelijker verboden en ontbonden kunnen worden, evenals leiders van dergelijke organisaties. Of de Taskforce Problematisch Gedrag & Ongewenste Buitenlandse Financiering (PG&OBF) die in alle lagen van de overheid proactief handelt om “radicaal” islamitisch gedachtegoed tegen te gaan. De taskforce is opgezet om geldstromen uit “onvrije landen” naar moskeeën in Nederland te beperken, te stoppen en om “problematisch gedrag” aan te pakken. Waar “problematisch gedrag” volgens de minister wettelijk niet verboden is, maar wel aangepakt moet worden omdat het anti-integratief en antidemocratisch is. Of de parlementaire ondervragingscommissie ongewenste beïnvloeding uit “onvrije landen” (POCOB) die zich specifiek richt op islamitische instellingen (waaronder moskeeën). Deze instellingen worden ondervraagd over hun financiering terwijl kerken, synagogen, hindoeïstische tempels, boeddhistische tempels of andere plaatsen van aanbidding of meditatie buiten schot blijven. En nu wil men de Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) verscherpen om hiermee meer bevoegdheden te geven aan de Nederlandse autoriteiten om geldstromen van islamitische organisaties en moskeeën tegen te houden. Evenals om “ongewenste beïnvloeding” van in Nederland gevestigde organisaties tegen te werken.
Al deze bovengenoemde maatregelen en wetten hebben als doel om financiële stromen van islamitische verenigingen en moskeeën tegen te werken en islamitische organisaties te verbieden op basis van hun ideeën en overtuigingen.
Dit laat zien dat de aanval op islam en de beperking van de bewegingsvrijheid van de moslims een doelbewuste campagne is die procesmatig wordt uitgerold. Hiermee breidt de overheid zijn bevoegdheden steeds meer uit om moslimorganisaties en moskeeën harder aan te pakken. Geen één islamitische organisatie is hiervan gevrijwaard: de vraag die nu rest is, wanneer zullen we als moslimgemeenschap een eenheid vormen, om te ageren tegen dit onderdrukkend beleid?
Okay Pala Media bureau Hizb ut Tahrir Nederland