De ware aard van het Nederlandse anti-islambeleid
De recente onrust in Amsterdam, naar aanleiding van de voetbalwedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv, heeft niet alleen geleid tot spanningen op straat, maar heeft ook laten zien dat het anti-islambeleid in Nederland op volle toeren draait. De boodschap is helder: integratie is mislukt: het is nu aanpassen of opkrassen.
De Nederlandse overheid en de media laten weinig ruimte over voor twijfel: moslims, die al generaties lang deel uitmaken van Nederland, de taal vloeiend spreken en waardevolle bijdragen leveren aan de samenleving, worden nog steeds niet geaccepteerd en blijven gezien worden als ‘de ander’. Het contrast wordt extra schrijnend wanneer zelfs buitenlandse hooligans, berucht om hun gewelddadige en racistische gedrag, bevoordeeld worden ten opzichte van deze Amsterdamse moslimjongeren. De zionistische hooligans worden nota bene als slachtoffers gepresenteerd, terwijl men suggereert om de moslimjongeren te berechten als “terroristen”.
De Nederlandse overheid heeft dit voorval met beiden handen aangegrepen om een frontale aanval te ontketenen tegen de gehele moslimgemeenschap. De zogenaamd integratie van moslims in de samenleving zou mislukt zijn. Premier Dick Schoof sprak van een “groot integratieprobleem”. Als reactie hierop wordt de moslimgemeenschap collectief aangepakt met voorstellen voor strengere maatregelen, zoals intensiever toezicht op weekend- en Koranscholen en het afnemen van paspoorten. Termen als “haatimams” en “onvrije boodschap” worden opnieuw prominent in het debat gebruikt, vaak als instrument om moslims te censureren. Staatssecretaris voor Participatie en Integratie, Jurgen Nobel (VVD), benadrukte dat Nederland volgens hem “een groot probleem heeft met de integratie van islamitische jongeren”. Hij werkt aan een Actieplan Integratie en verklaarde: “Misschien wel het allerbelangrijkste is ervoor zorgen dat iedereen de Nederlandse normen en waarden onderschrijft. Daar ga ik nu met volle vaart mee aan de slag.”
De werkelijke ‘integratie-uitdaging’ ligt niet bij de moslimgemeenschap, want die is uitstekend in staat om samen te leven. De uitdaging ligt bij de Nederlandse overheid en haar omgang met andersdenkenden in de samenleving. De overheid faalt in het insluiten van andersdenkenden door structurele discriminatie en door moslims niet te accepteren zonder dat zij hun identiteit hoeven op te geven. Het probleem zit in het Nederlandse assimilatiebeleid, dat diepgewortelde vooroordelen, systemische uitsluiting en de discriminatie van moslims in stand houdt en zelfs versterkt.
Dit is de standaardhouding van Nederland, die, in combinatie met de invloed van zionistische propaganda met betrekking tot ‘Israël’, leidt tot een maximale intensivering van de aanval op de moslimgemeenschap. Iedere uiting of tegenreactie tegen de genocidale zionistische bezetter wordt door de Nederlandse autoriteiten als onacceptabel beschouwd en doelbewust en systematisch bestreden door middel van zionistische propaganda.
De oneerlijke en onrechtvaardige manier waarop de Nederlandse overheid deze kwestie aanpakt, getuigt van het voortdurende anti-islambeleid en de sterke pro-zionistische invloed. De recente onrust in Amsterdam werd slechts als excuus gebruikt om de moslimgemeenschap hardhandig aan te pakken. Als dit incident er niet was geweest, zou men iets anders hebben aangegrepen om het aloude Nederlandse anti-islambeleid verder te intensiveren. Dit is wat Nederland en “Israël” gemeen hebben: een ongebreidelde vijandigheid jegens moslims.
Maar of het nu de uitdagingen zijn die we als moslimgemeenschap in Nederland moeten trotseren om onze islamitische identiteit te behouden, of de strijd tegen het onrecht dat onze broeders en zusters wereldwijd treft: wij blijven standvastig insja Allah.
Okay Pala Directeur Media Bureau Hizb ut Tahrir Nederland