Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens Handhaaft Halal Slachtverbod
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft bepaald dat het verbod op ritueel slachten zonder verdoving in Vlaanderen en Wallonië niet in strijd is met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. Deze beslissing volgt op een juridische strijd aangespannen door islamitische en joodse individuen en organisaties tegen de decreten van deze regio’s.
Het Hof oordeelt dat de maatregel van de Vlaamse en Waalse overheden “in principe gerechtvaardigd” is en beschouwd kan worden als “proportioneel ten opzichte van het beoogde doel: de bescherming van dierenwelzijn als onderdeel van de ‘publieke moraal’.” Ben Weyts, de Vlaamse minister van Dierenwelzijn van N-VA, omarmt deze uitspraak als een stap richting een algeheel Europees verbod op onverdoofd slachten.
Het is echter opmerkelijk om te zien dat deze wetgeving de religieuze slacht verbiedt, terwijl de dieronvriendelijke bio-industrie, die dieren vanaf geboorte tot dood mishandelt, grotendeels ongemoeid blijft. De Islam pleit juist voor een diervriendelijke behandeling gedurende het hele leven van het dier, inclusief een humane dood. Daarom is het argument dat dit verbod het dierenwelzijn dient, hypocriet en misleidend, vooral wanneer men de gruwelen van de industriële veehouderij in acht neemt die ongehinderd voortduurt. De selectieve verontwaardiging over dierenwelzijn, specifiek gericht op religieuze slachtpraktijken, legt een dubbele moraal bloot van Europese instellingen. Het probleem ligt niet zozeer bij de methode van religieuze slacht, maar eerder bij de religieuze identiteit van degenen die deze praktijken uitvoeren.
Bovendien brengt het oordeel van het Hof zelf de zogenaamde “vrijheid van religie” in twijfel. Als religieuze voorschriften niet in de dagelijkse praktijk gevolgd kunnen worden, in hoeverre bestaat die ‘vrijheid’ dan werkelijk? De vraag wie de ‘publieke moraal’ bepaalt en op welke gronden, blijft grotendeels onbeantwoord. Deze onduidelijkheid opent de deur naar willekeur en discriminatie tegen religieuze groeperingen.
Het handhaven van het verbod op rituele halal slacht in Vlaanderen en Wallonië is niets minder dan een directe aanval op de islamitische gemeenschap. Dit oordeel onthult een schrijnende dubbele standaard binnen het zogenaamde streven naar dierenwelzijn, terwijl het in werkelijkheid een bedekte poging lijkt om religieuze praktijken van moslims te marginaliseren. Dit past binnen een breder patroon van assimilatiepolitiek en discriminatie tegen de moslimgemeenschap, met talloze wetten en beleidsmaatregelen gericht op hun levenswijze, van inmenging in gebedshuizen en consumptie tot het verbod op het dragen van een hoofddoek.
Het oordeel van het Europees Hof dreigt als precedent te dienen voor andere Europese landen om de halal slacht verder te beperken. Dit vormt een inperking van de “religieuze vrijheid” van moslims en staat gelijk aan een daad van onderdrukking. Het is nu van cruciaal belang dat de moslimgemeenschap zich verenigt en met één stem spreekt.
Okay Pala Directeur Mediabureau Hizb ut Tahrir Nederland