Nederland heeft er in het verleden zelf voor gekozen om de nu veel besproken “vrijheid van meningsuiting” middels wetten te beperken. Belediging van het koningshuis is strafbaar gemaakt, belediging van groepen is strafbaar gemaakt, oproepen tot haat is strafbaar gemaakt en discriminatie is strafbaar gemaakt.
Het Openbaar Ministerie heeft als taak de mensen die de wetten overtreden hebben, of betreffende wie er een (sterk) vermoeden bestaat dat zij de wet overtreden hebben, voor de rechtbank te brengen. Daarom besprong het Openbaar Ministerie recent nog een groep moslims zoals een wild dier zijn prooi bespringt, nadat die in protest tegen de uitlatingen van Wilders een cartoon over de Holocaust hadden gemaakt. Het Openbaar Ministerie verdacht hen ervan hiermee de wet tegen belediging van groepen te hebben overtreden en verzocht de rechter hen pittig te straffen. Wat uiteindelijk dan ook gebeurde.
Wilders zelf, echter, is door het Openbaar Ministerie altijd met rust gelaten. Alhoewel hij, sinds hij zijn kruistocht tegen Islam en de moslims begonnen is, voortdurend uitspraken heeft gedaan die absoluut zeker groepen beledigen, maar die volgens velen ook de wetten tegen oproepen tot haat en discriminatie overtreden. Maar desondanks wilde het Openbaar Ministerie niets weten van een zaak tegen Wilders. Er was uiteindelijk een burgerinitiatief voor nodig, welke resulteerde in een rechtszaak tegen het Openbaar Ministerie, om het Openbaar Ministerie te dwingen de uitspraken van Wilders te laten toetsen door een rechter aan de wetten tegen belediging van groepen, oproepen tot haat en discriminatie. Het huidige proces tegen Wilders is de uitkomst hiervan.
Het Openbaar Ministerie doet de zaak tegen Wilders dus enkel met tegenzin. En dit blijkt ook overduidelijk uit hetgeen tot dusver plaatsgevonden heeft.
Zo heeft het Openbaar Ministerie van begin af aan gezegd dat het niet onwaarschijnlijk was dat zij in het proces vrijspraak zou “eisen” voor Wilders. En het Openbaar Ministerie heeft nu ook officieel de rechtbank om vrijspraak voor Wilders gevraagd.
Anderen hebben er nu ook opgewezen dat het Openbaar Ministerie juist die uitspraken van Wilders die meest waarschijnlijk de wet overtreden uit de uiteindelijke aanklacht heeft gelaten.*
En tijdens de eerste dagen van het proces viel op dat het Openbaar Ministerie eerder op de stoel van de verdediging van Wilders zit, dan op de stoel van de aanklager van Wilders. Bijvoorbeeld, nadat de verdediging van Wilders zogenaamde “Islam deskundigen” opriep als getuigen, omdat die van mening zijn dat wat Wilders zegt de waarheid is, liet het Openbaar Ministerie na de verschillende andere Islam deskundigen op te roepen volgens wie hetgeen Wilders zegt leugens zijn. Het Openbaar Ministerie nam zelfs niet de moeite om de getuigen van de verdediging van Wilders te ondervragen. Met andere woorden, ze liet de show van de verdediging van Wilders ruim baan en faciliteerde hierdoor een nieuw platform voor de verspreiding van het leugenachtige vergif waarvoor Wilders toch terecht zou moeten staan!
Afgaande op dit alles kan enkel gezegd worden: het proces tegen Wilders is een lachertje. Vol trots beelde Wilders zichzelf al in dat hij door het proces de status van “martelaar voor vrijheid van meningsuiting” zou kunnen claimen. Maar de procesgang toont aan dat hij in zijn kruistocht tegen Islam en de moslims goed gedekt wordt door de Nederlandse overheid. Er wordt alles aan gedaan om hem buiten schot te houden van de in Nederland geldende wet, zodat de kruistocht tegen Islam en de moslims zonder obstakels doorgang kan vinden.
En dit is het ironische in heel de kwestie. Want aan de ene kant roepen juist Wilders en de Nederlandse staat de moslims in Nederland op om de Nederlandse wet niet enkel te respecteren, maar om het met deze ook eens te zijn. Want dit is waar het bij de integratie politiek van de Nederlandse staat om gaat: dat de moslims het geloof in Allah (swt) als Wetgever en de juistheid van de Islamitische wet verlaten en inruilen voor geloof in de mens als wetgever en de juistheid van de wetten van mensenhanden. Maar op hetzelfde moment negeren Wilders en de Nederlandse staat de wetten van mensenhanden die in Nederland gelden!
Daarom is het proces tegen Wilders eigenlijk slechts een lachertje, dat zowel Wilders als Nederland in heel de wereld voor schut zet.
* De volgende uitspraken van Wilders zijn niet in de aanklacht opgenomen:
Met betrekking tot de wet tegen oproepen van haat op grond van godsdienst: “Als moslims hier willen blijven, moeten ze de helft uit de Koran scheuren en weggooien”
Met betrekking tot de wet tegen oproepen van haat op grond van godsdienst, en de wet tegen oproepen tot geweld: “De omgang met de islam en moslims in ons land moet dus minder vrijblijvend worden. (…) De analyse is helder, we hebben een groot probleem met de islam, ook in Nederland. (…) Immigratie uit moslimlanden moet worden verboden. We moeten leren intolerant te zijn tegen de intoleranten, op straat, in de moskee en de rechtbank. We moeten haat en geweld beantwoorden met uitsluiting en intolerantie en laten zien wie de baas is in Nederland.”
Met betrekking tot de wet tegen oproepen tot geweld: “Mocht het ooit tot rassenrellen komen, wat ik dus echt niet wil, dan hoeft daar niet bij voorbaat een negatieve werking van uit te gaan”
Okay Pala
Lidvertegenwoordiger van Hizb ut Tahrir in Nederland