De Moslims zijn verenigd onder de Islamitische ‘aqieda en het feit dat de Koraan en de Soenna als bronnen dienen voor de Sjari’a. De wetsscholen (madhaahib) verschillen totaal niet over dit gegeven. Vanwege Idjtihaad (extraheren van het Goddelijk oordeel) ontstonden er verschillen in het begrip van de Koraan en Soenna, wat resulteerde in het ontstaan van verschillende wetsscholen. Uiteindelijk zijn de Moslims gebonden aan het Goddelijke Oordeel en niet aan een wetschool.
Hij vormt een oordeel d.m.v. eigen Idjtihaad indien hij daartoe in staat is, of hij adopteert een oordeel door het volgen van een wetschool als hij niet in staat is om zelf een Idjtihaad te verrichten. Zolang de wetscholen de Islamitische ‘aqieda accepteren en geloven in het feit dat de Koraan en Soenna als bron dienen voor de Sjari’a, worden ze als Islamitisch beschouwd.
De Khilafah zal zich niet bemoeien met de verschillende wetscholen, zolang zij niet afwijken van de fundamentele Islamitische principes.