In reactie op het hoofddoekverbod bij de politie
Minister Dilan Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid heeft een definitief verbod opgelegd op het dragen van religieuze symbolen bij de politie. Dit betekent dat politieagenten in uniform geen hoofddoeken, keppels en kruisjes mogen dragen. De argumenten die hiervoor worden aangedragen, zijn het principe van zogenaamde “religieuze neutraliteit” en veiligheid.
De discussie over het neutraliteitsprincipe voert al jaren de boventoon met betrekking tot het dragen van een hoofddoek bij de politie. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat het dragen van een hoofddoek een niet-neutrale houding uitstraalt. Maar wat maakt een kledingstuk dan neutraal of juist niet-neutraal? Wordt een kledingstuk niet-neutraal als het afkomstig is van een religie? En neutraal als het afkomstig is van een seculiere levensvisie? Kunnen we niet stellen dat net zoals religies bepaalde kledingvoorschriften voorschrijven, de seculiere levensvisie ook een opvatting heeft over kledingvoorschriften? Wat maakt dan de kledingvoorschriften van de seculiere levensvisie neutraal?
Dit maakt dat het neutraliteitsprincipe allesbehalve “neutraal” is. Het is subjectief omdat “neutraliteit” wordt uitgelegd aan de hand van de seculiere visie die ervan uitgaat dat de staat een “neutrale” positie inneemt ten opzichte van de verschillende religies in de samenleving. Klederdracht wordt vervolgens ook volgens dit idee uitgelegd. Als gevolg daarvan wordt klederdracht alleen als neutraal beschouwd als het in lijn is met de seculiere levensvisie, terwijl klederdracht die voortvloeit uit andere levensovertuigingen als niet-neutraal wordt gezien.
Echter, de genomen beslissing om de hoofddoek te verbieden gaat verder dan de discussie over het neutraliteitsprincipe. Het verbod op de hoofddoek bij de politie draait om de afkeer van de islam. De motie voor een verbod op de hoofddoek bij de politie werd in 2021 ingediend door PVV-lid Gidi Markuszower. De motie richtte zich uitsluitend op het verbod van hoofddoeken en niet op andere religieuze uitingen. Ter herinnering, Markuszower was degene die zich in 2010 terugtrok als kandidaat voor de PVV vanwege een waarschuwing van de minister van Binnenlandse Zaken. De in Tel Aviv geboren Markuszower werd door inlichtingendiensten bestempeld als een “risico voor de integriteit” van Nederland en zou banden hebben met een “Israëlische” spionagedienst. Ook werd hij gearresteerd wegens verboden wapenbezit. Ondanks dit alles is zijn discriminerende motie door een meerderheid van de Kamer aangenomen en is het verbod op de hoofddoek bij de politie een feit.
Dit maakt de discussie over het verbod op religieuze klederdracht op basis van het zogenaamde neutraliteitsprincipe misleidend. Het neutraliteitsprincipe is niets meer dan een dekmantel om de aanvallen op islamitische symbolen en geloofsuitingen te rechtvaardigen. Het verbod richt zich uitsluitend op hoofddoeken, en de afgelopen twee decennia waarin moslims te maken hebben gehad met discriminatie, stigmatisering en negatieve stereotypering getuigen hiervan. Dit verbod is slechts een volgende stap in een langdurige campagne die erop gericht is de aanwezigheid en zichtbaarheid van de islam tegen te gaan.
Als men zich echt bekommerd om de neutrale houding bij de politie dan kan men zich beter richten tot de structurele racisme en discriminatie binnen de politie, etnisch profilering en het tegengaan van ‘Marokkanenverdelger’ binnen het politieapparaat in plaats van de pijlen te richten tegen de hoofddoek van de moslimvrouw.
Okay Pala Directeur Mediabureau Hizb ut Tahrir Nederland