Naar aanleiding van verschillende Kamervragen is inmiddels duidelijk geworden dat de scheidingsmuur van moskee El Wahda in Gouda niet door het bestuur maar door de nabijgelegen Nederlandse onderwijsinstellingen is aangevraagd. Dit terwijl voorheen er wijdverspreid kritiek werd geuit op het feit dat de nieuwe moskee een belemmering zou zijn voor de ‘integratie’. De politiek en de media zijn nu opvallend stil gebleven over dit feit. Daarnaast was er enorme ophef ontstaan omdat het bestuur volgens sommige partijen financiering kreeg uit het Midden-Oosten en waarschijnlijk van zogenaamde ‘radicale bewegingen’ uit de Islamitische wereld. Uit de Kamervragen, beantwoord door minister Steur van Binnenlandse Veiligheid en Justitie, blijkt dat slechts 0.05% van de totale financiering uit het buitenland komt. Bovendien blijkt dat het niet eens gaat om landen in het Midden-Oosten maar eerder om de Schengenlanden. Het gaat hierbij om een totaal bedrag van niet meer dan duizend euro. De rest van het geld wordt gefinancierd door de Moslimgemeenschap zelf.
Alle hetze en ophef die is gecreëerd vanuit de politiek en de media berusten zich dus enkel op voorbarige conclusies en vooringenomenheid. Het is inmiddels duidelijk geworden dat alle tegenwerking van de bouw van El Wahda niets te maken heeft met de aangehaalde redenen. Het enige bezwaar wat nog vermeld wordt, is de wezenlijke scheiding van man en vrouw in de moskee zelf. De oppervlakkige en tegenstrijdige redenering van de Nederlandse beleidsmakers, opinieleiders en de politiek hebben wij al reeds eerder uiteengezet in een eerdere publicatie.
Echter, de trieste houding van sommige Nederlandse politici en media veroorzaakt enkel frictie tussen de Moslimgemeenschap en de niet-moslims in Nederland. De aantijgingen omtrent de financiering en de scheiding zijn onderuit gehaald maar de negatieve en schadelijke effecten van de heisa blijven over. De publieke opinie omtrent Islam en Moslims in Nederland is wederom onterecht gekoppeld aan loze aantijgingen zoals buitenlandse financiering en ‘radicale predikers’. Dit toont wederom aan dat het zogenaamde neutraliteitsbegrip van het secularisme ten aanzien van religies helemaal niet neutraal is als het aankomt op Islam.
Het is namelijk bekend dat er Joodse scholen zijn in Nederland waarbij jongens en meisjes gescheiden les volgen en dat zelfs meisjes volgens vastgestelde kledingsvoorschriften naar school gaan. Hier kijkt niemand naar om, geen Kamervragen noch maatschappelijk bezwaar komt er aan te pas. Als het gaat om de Moslims en hun Islamitische richtlijnen van scheiding van het geslacht wordt ineens wel van alle kanten kritiek en bezwaar geuit.
De hele ophef en de dubbele maten waarmee in Nederland gemeten wordt tonen enkel aan dat het secularisme geen oplossing biedt om harmonieus samen te leven.
Okay Pala
Media vertegenwoordiger van Hizb ut Tahrir Nederland