Rechterlijk vonnis op “minder Marokkanen”- uitspraak is bevestiging van verharde klimaat
Geert Wilders (PVV-leider) is door het gerechtshof in Den Haag vrijgesproken van het aanzetten tot haat en discriminatie. Hij wordt niet vervolgd voor zijn “minder Marokkanen”-uitspraak, die hij deed tijdens de uitslagenavond van de gemeenteraadsverkiezingen in 2014. Tijdens de uitslagenavond sprak Wilders een café vol PVV-aanhangers toe en vroeg hen of ze meer of minder Marokkanen wilden. Het publiek scandeerde ‘minder, minder’, waarop Wilders antwoordde “nou, dan gaan we dat regelen.” Hij is enkel veroordeeld voor groepsbelediging zonder strafoplegging, omdat hij als “democratisch gekozen politicus al jaren een hoge prijs betaalt voor zijn uitlatingen.”
Hiermee wordt impliciet gezegd dat er geen of weinig consequenties zijn voor het beledigen van een groep in de samenleving. De Marokkaanse gemeenschap of anders verwoord, de islamitische gemeenschap, wordt hiermee gedegradeerd tot paria in de samenleving, want kennelijk mag men openlijk oproepen om hen in aantallen te verminderen (zonder aan te geven hoe), zonder dat dit consequenties heeft.
Dit is ernstig en vooral als de schuldige een volksvertegenwoordiger is die de capaciteit heeft om miljoenen te bereiken en te beïnvloeden met zijn uitspraken, die zelfs ver buiten de landsgrenzen reiken. Het is een feit dat terroristen zoals Anders Breivik in Noorwegen en Brenton Tarrant in Australië geïnspireerd zijn door de anti-islam en anti-moslim uitspraken van Geert Wilders en hem een prominente plek hebben gegeven in hun extreemrechtse haatmanifesten. Maar vreemd genoeg valt de “minder Marokkanen”-uitspraak niet onder “het aanzetten tot haat en discriminatie.”
De wet op groepsbelediging werd vlak voor de Tweede Wereldoorlog in het leven geroepen om anti-Joodse sentimenten in de samenleving tegen te gaan. We weten allemaal hoe dit is afgelopen. Dit maakt het zwakke en nonchalante optreden tegen dit soort misdaden, door geen sterk afschrikmechanisme in te zetten (door bijvoorbeeld geen straf op te leggen) zelfs kwalijker dan de misdaad zelf.
Daarbij komt kijken dat de bedoeling achter het ten uitvoer brengen van straffen in essentie niet bedoeld is om louter mensen of instanties te straffen, maar dat de straffen een groter belang dienen, zoals het waarborgen van onder andere veiligheid, vrede en stabiliteit in de samenleving. De vraag is dan welk doel wordt nagestreefd bij het niet opleggen van een straf bij een veroordeling die een grote groep mensen direct raakt? Wordt de veiligheid van deze gedupeerde groep gewaarborgd? Of wordt er vrede en stabiliteit bewerkstelligd tussen de verschillende groepen in de samenleving? Of wordt hiermee juist het tegenovergestelde bereikt?
Bovendien is hij eerder in 2016 voor dezelfde zaak door de rechtbank schuldig bevonden aan zowel groepsbelediging als aanzetten tot discriminatie. Wat er dus feitelijk gebeurd is, is dat hij nu wel is vrijgesproken voor het aanzetten tot discriminatie. In het vonnis stelt de rechtbank dat het één maatstaf gebuikt ter beoordeling van de vraag of er sprake is van strafbare feiten en dat is het recht, vastgelegd in wetgeving, internationale regelgeving en jurisprudentie. De vraag is dan; is het recht dat vastgelegd is in wetgeving, internationale regelgeving en jurisprudentie dan veranderd? Zo niet,spoort de “minder Marokkanen”-uitspraak anderen niet aan tot discriminatie van personen met een Marokkaanse afkomst? Hoe kan dit beweerd worden als een menigte ‘minder, minder’, scandeerde op de vraag van Wilders of ze meer of minder Marokkanen wilde? Dit is toch anderen aanzetten tot discriminatie. En dan hebben we het niet eens over de wijdverspreide discriminatie die in alle lagen van de samenleving zichtbaar is.
In de inleiding van het vonnis stelt de rechtbank in 2016 het volgende: “Een democratische samenleving kenmerkt zich door pluralisme, tolerantie en ruimdenkendheid (…) Aan de uitoefening van deze vrijheid kunnen echter beperkingen worden gesteld, onder meer ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.”
Nu Geert Wilders na vier jaar eveneens is vrijgepleit van het aanzetten tot discriminatie; welke conclusie dienen we te trekken? Dat er steeds meer of minder beperkingen worden opgelegd ter bescherming van de rechten en vrijheden van anderen? Het antwoord spreekt voor zich: Minder, minder, minder.
Geert Wilders heeft ook nog eens beroep aangetekend tegen zijn veroordeling voor groepsbelediging. Als we de bovenstaande ontwikkeling zouden doortrekken kan het zomaar zijn dat hij later ook voor groepsbelediging wordt vrijgesproken.
De boodschap die tot nu toe wordt uitgezonden is dat niet alleen de “minder Marokkanen”-uitspraak geen probleem is maar er ook “minder veroordelingen” zullen zijn voor het aanzetten tot haat en discriminatie tegen moslims. Het is tijd voor de moslims om de voeten schrap te zetten en ons “meer en meer” te verenigen.
Okay Pala
Mediavertegenwoordiger van Hizb ut Tahrir Nederland