Verbod op “antidemocratische” organisaties is verbod op Islam
Verbod op “antidemocratische” organisaties is verbod op Islam
Tussen neus en lippen door werd deze week het repressieve wetsvoorstel, verbod op antidemocratische organisaties aangenomen door de Tweede Kamer. Eerder dit jaar werd ook het initiatiefwetsvoorstel, bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties aangenomen. Waar het op neerkomt is dat beide wetsvoorstellen elkaar versterken om zowel groepen als rechtspersonen nog gemakkelijker te verbieden.
In december 2019 hebben we een persbericht uitgestuurd om het discriminerende karakter van het wetsvoorstel aan te tonen. We hebben toen gezegd dat de bovengenoemde wetsvoorstellen, weliswaar extreemlinkse en extreemrechtse groeperingen benoemen, maar in essentie bedoeld zijn om een juridische basis te leggen om moslimgroepen en personen te verbieden. Het is dan ook geen toeval dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid van het Ministerie van Justitie en Veiligheid gelijktijdig het “Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland” uitbrengt waar de focus ligt op de dreiging die uitgaat van moslimgroeperingen.
Het aanpakken van geweldpleging, het dreigen met een aanslag of het propageren ervan door groepen of personen, is al juridisch mogelijk met de bestaande wetten. Zo is bijvoorbeeld de bekende motorclub Hells Angels door de rechtbank te Utrecht verboden verklaard evenals hun activiteiten. Ook de pedofielenvereniging MARTIJN die streefde naar wettelijke en maatschappelijke acceptatie van seksuele relaties tussen volwassenen en kinderen, werd verboden verklaard. Met het nieuwe wetsvoorstel wil men echter nog een stapje verder gaan door groepen en personen te verbieden op grond van hun gedachtes, die géén geweld plegen of geweld aanmoedigen.
Deze groepen en mensen kunnen tot staatsgevaar gerekend worden als zij de democratische principes afwijzen of zich “antidemocratisch” opstellen.
De praktische manifestatie van het wetsvoorstel is dat wanneer iemand niet overtuigd is van het idee dat er een scheiding dient te zijn tussen religie en de staat (het leven) of niet overtuigd is dat de mens de ultieme wetgever is die bepaalt wat goed en slecht is, een gevaar is voor de samenleving, zelfs al houdt hij zich aan de regels die gelden in het publieke domein.
Dus wanneer een moslim gelooft dat de Wetgeving van Allah het allerhoogste is, hoger en beter dan de wetgeving die door de mens vervaardigd is, vormt hij of zij een bedreiging voor de samenleving. Wat men eigenlijk zegt is dat iedere moslim aangemerkt wordt als gevaar aangezien deze gedachte een essentieel onderdeel vormt van het islamitische credo. Zonder deze overtuiging kan er namelijk geen sprake zijn van geloven in Islam. Het probleem is dus niet zozeer de zogenaamde “radicale islamitische groepen of moslims” maar Islam zelf.
De Franse president Macron, sprak namens veel westerse landen toen hij zei dat “Islam” in een “crisis” verkeert en “islamitische separatisme” snoeihard aangepakt moet worden om het seculiereprincipe te beschermen, om vervolgens huisinvallen te doen bij liefdadigheidsinstellingen en vooraanstaande moslims, en hen te arresteren.
Nederland stevent af richting het voorbeeld van Frankrijk door het seculiere gedachtegoed als overtuiging op te dringen als voorwaarde om samen te kunnen leven. Het was toch, samen leven ondanks de verschillen? Of moeten we de quote van de Franse filosoof Voltaire: “ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen” die als hoeksteen geacht wordt voor de zogenaamde democratische samenlevingen, definitief in de prullenbak gooien?
Het wetsvoorstel maakt ook nog eens een verschuiving van het strafbaar stellen van het begaan van een strafbaar feit naar het strafbaar stellen van een beoogd doel. Zelfs als deze groepen binnen de wettelijke kaders actief zijn en geen verboden handelingen verrichten. Zij kunnen op grond van verdenking veroordeeld en ontbonden worden omdat de rechter vindt dat het doel in strijd is met de openbare orde. Met andere woorden: organisaties kunnen verboden worden zonder überhaupt een strafbaar feit gepleegd te hebben.
Ook de invulling van wat nu precies in strijd is met de “openbare orde” blijft vaag. Het is een relatief begrip en onderhevig aan misbruik naargelang de heersende conjectuur. Dit maakt het tevens niet geschikt om organisaties op grond hiervan te verbieden en te ontbinden. Onomstotelijke bewijslast wordt ingeruild voor vage subjectieve criteria. Dit belooft niets goeds voor de moslims in dit verharde anti-islamklimaat.
Dit toont allemaal aan dat het seculiere gedachtegoed zich failliet heeft verklaard en niet in staat is omdemensheid in al haar diversiteit in te sluiten. Dit wetende, maakt de politieke deelname in dit failliete systeem om iets van voordeel te halen voor de moslimgemeenschap nog beschamender. Zelfs de kruimels die men verwachtte krijgenworden niet eens gerealiseerd.
Zo heeft de politieke partij DENK, die dankzij de moslimstemmen in de Tweede Kamer zit, vóór dit wetsvoorstel gestemd. Zij hebben met de stemmen van de moslims, de moslims een oor aangenaaid en hebben hiermee de moslimgemeenschap eigenhandig de nekklem aangelegd.
Okay Pala
Mediavertegenwoordiger Hizb ut Tahrir Nederland