Waarom we juist wel moeten reageren op de cartoonwedstrijd
Geert Wilders van de Partij van de Vrijheid, heeft aangekondigd dat hij in het parlementsgebouw een cartoonwedstrijd zal organiseren over onze geliefde Profeet Mohammed (saw). Dit is niet de eerste keer dat hij en zijn partij de weg kiezen van spot en belediging, in plaats van fatsoen en rede. Ook is het niet de eerste keer dat de moslimgemeenschap in dubio zit, hoe te reageren. Moeten we een dorpsgek negeren of dienen we als moslimgemeenschap iets van ons te laten horen?
Dat Wilders met zijn actie wil provoceren is duidelijk, gezien de gevoeligheid van het onderwerp bij de moslims en de timing om op de eerste dag van de gezegende maand Ramadan een oproep te doen aan cartoonisten, om een bespottelijke cartoon te tekenen over de Profeet (saw). Maar betekent dit dan ook, dat een tegenactie per definitie betekent dat we ons uitlenen voor het plannetje van Wilders? En is het negeren van een dergelijke actie, echt wijsheid zoals door sommigen beweerd wordt?
Niets is minder waar, want het doel van provoceren, in dit geval het bespotten van Islam, is niet zozeer bedoeld om een tegenreactie uit te lokken. Veeleer is het bedoeld om acceptatie en passiviteit in de hand te werken. Zo zegt Wilders bijvoorbeeld dat zijn doel is om te laten zien dat er niet valt te tornen aan de “westerse vrijheid”, en dat hij door zal gaan met de beledigingen totdat de moslims hier geen aanstoot meer aan nemen en stilzwijgend toekijken. Met andere woorden, het werkelijke doel van de actie is juist dat men capituleert, stilzwijgend toekijkt en het idee van “vrijheid van meningsuiting” toe-eigent. Dus juist wanneer men dit soort gerichte acties negeert, speelt men Wilders in de kaart.
Wanneer men toch met een tegenreactie komt jegens deze walgelijke cartoons, zal het door hem gebruikt worden om aan te tonen dat de moslims de westerse waarden niet delen en dat ze tegen het concept van “vrijheid van meningsuiting” en beledigingen zijn. Bovendien kan hij dan aankaarten dat ze in groten getale aan het demonstreren zijn, uit solidariteit voor hun Profeet. In dit geval speelt men niet Wilders in de kaart, maar speelt Wilders de moslims in de kaart. Hiermee zal namelijk blijken dat Islam niet uitgaat van “vrijheid van meningsuiting”, maar dat alles gebonden is aan Goddelijke regels, en dat het beledigen van andersdenkenden verboden is. Bovendien is het opkomen voor de Profeet (saw) een teken van liefde en vastberadenheid t.o.v. de Schepper. De vraag is dan; in wiens voordeel is dit? Dat van Wilders of de moslims?
Sinds wanneer kunnen de islamitische normen en waarden tegen de moslims gebruikt worden en geduid worden als iets “slechts.” Enkel door degenen die zich de westerse maatstaven eigen hebben gemaakt om de islamitische normen en waarden te beoordelen.
Daarnaast is Wilders geen vreemde eend in de bijt. Het beledigen van Islam en de moslims dient niet enkel gereduceerd te worden tot Wilders. Hij beledigt en drijft de spot met Islam, en het seculier-liberale systeem faciliteert dit onder het mom van “vrijheid van meningsuiting”. De overheid en politici staan hier garant voor onder het mom van “aanpassen of opkrassen”, en bieden een plaatsje in het parlement aan om de walgelijke cartoonwedstrijd te houden.
Zo vindt minister Stef Blok dat de cartoonwedstrijd van Geert Wilders over de Profeet Mohammed (saw) weinig smaakvol is, maar dat “wij veel waarde hechten aan de vrijheid van meningsuiting’’. Minister-president Mark Rutte bevestigde dit door te zeggen: “…moslims moeten tegen een stootje kunnen. Dat hoort bij een westerse samenleving met de vrijheid van meningsuiting.”
Stilzwijgend toekijken is voor de moslimgemeenschap daarom geen optie en helemaal wanneer we dit in de context plaatsen van het anti-islambeleid van de afgelopen decennia. Dit beleid is ontworpen om de moslimgemeenschap te assimileren conform de ‘’Nederlandse’’ normen en waarden.
Wij pleiten al jaren voor een actief en verenigd moslimgeluid om op te komen voor onze belangen, zodat we ook in het opkomen voor onze Profeet (saw) krachtiger en effectiever kunnen zijn. Maar totdat dit gerealiseerd wordt, dienen de moslims als individuen en groepen op allerlei legale manieren te bewegen om op te staan voor de eer van onze geliefde Profeet (saw). Hierdoor kunnen we een publieke opinie creëren, waarmee we het signaal afgeven dat we dit als moslimgemeenschap nooit zullen accepteren. Tevens dienen we dit uit te dragen buiten de Nederlandse landsgrenzen, naar de moslimwereld toe om zo de druk op het Nederlands beleid op te voeren. In de hoop dat ons eervolle en standvastige standpunt in het opkomen voor Zijn Boodschapper en religie, ook geaccepteerd zal worden wanneer we voor Hem (swt) zullen komen te staan.
Okay Pala
Mediavertegenwoordiger van Hizb ut Tahrir Nederland