Vraag:
Vraag van Samia Al-Shami
As salaamoe alaikoem wa rahmatoellaahi wa barakaatoehoe,
Ik wil graag een vraag stellen over de toelaatbaarheid voor een vrouw om haar voeten in de publieke ruimte te tonen en of het tonen van de voeten vergelijkbaar is met iedere andere ‘Awrah van de vrouw? Ook wilde ik vragen wat de limiet is inzake het privéleven. Geldt het enkel voor de huiselijke sfeer of wordt het naburige gebied rondom het huis ook beschouwd als privésfeer? Daarnaast wilde ik vragen of het vers aangaande de verlenging van de Djilbaab ook de voeten omvat? En zijn er specifieke details verbonden aan schoeisel? Djazaakoemoellahoe gairan geachte Sjeich.
Antwoord:
Wa alaikoem salaam wa rahmatoellaahi wa barakaatoehoe,
1. Het privéleven is beperkt tot het huis waarin de vrouw haar ‘Awrah kan onthullen zonder dat een vreemde (adjnabi, niet-mahram) haar kan zien en dit betekent dat het naburige gebied rondom het huis geen onderdeel uitmaakt van de privésfeer. Dus als ze naar buiten gaat om iets bij een lokale supermarkt te kopen, die aan haar huis grenst dient ze haar ‘Awrah te bedekken en te kleden naar gelang de kledingvoorschriften die door de Sjaria zijn verordend. Dit vanwege hetgeen we eerder hebben genoemd; de privesfeer is de ruimte waarin de vrouw haar ‘Awrah kan tonen zonder dat een vreemdeling haar kan zien, d.w.z. binnen de grenzen van het huis.
2. De voeten zijn ‘Awrah en daarom dient de vrouw ze te bedekken. Het bewijs hiervoor:
a. Allah (swt) zegt inzake het bedekken van het onderste gedeelte van het lichaam van de vrouw:
يَا أَيُّهَا النَّبِيُّ قُلْ لأَزْوَاجِكَ وَبَنَاتِكَ وَنِسَاءِ الْمُؤْمِنِينَ يُدْنِينَ عَلَيْهِنَّ مِنْ جَلابِيبِهِنَّ ذَلِكَ أَدْنَى أَنْ يُعْرَفْنَ
‘’O Profeet! Zeg aan uw vrouwen en uw dochters en de vrouwen der gelovigen dat zij een gedeelte van haar omslagdoeken over haar (hoofd) laten hangen. Dit is beter, opdat zij mogen worden onderscheiden en niet lastig worden gevallen.’’ (VBK, soera al-Ahzaab, vers 59)
Oftewel, om hun gewaden naar beneden te laten hangen, en het ‘‘laten hangen’’ kan enkel plaatsvinden wanneer het gewaad (djilbaab) ten minste tot de voeten reikt en ze bedekt. Als de voeten worden bedekt door sokken of schoenen, wordt er voldaan aan de eis om het gewaad te laten hangen, maar als de voeten niet worden bedekt met sokken of schoeisel, dient het gewaad tot de grond te reiken opdat de voeten worden bedekt en dit houdt in dat de voeten onderdeel zijn van de ‘Awrah .
b. Het is overgeleverd van Ibn ‘Oemar (ra) dat hij heeft gezegd: De Profeet (saw) heeft gezegd:
«مَنْ جَرَّ ثَوْبَهُ خُيَلاَءَ لَمْ يَنْظُرِ اللَّهُ إِلَيْهِ يَوْمَ الْقِيَامَةِ فَقَالَتْ أُمُّ سَلَمَةَ فَكَيْفَ يَصْنَعْنَ النِّسَاءُ بِذُيُولِهِنَّ قَالَ يُرْخِينَ شِبْرًا فَقَالَتْ إِذًا تَنْكَشِفُ أَقْدَامُهُنَّ قَالَ فَيُرْخِينَهُ ذِرَاعًا لاَ يَزِدْنَ عَلَيْهِ»
“Wie zijn kleding laat slepen over de grond uit trots, Allah zal niet naar hem kijken op de Dag der Opstanding.” Oemm Salama (ra) zei: “Wat moeten vrouwen doen met hun zomen?” De Profeet (saw) zei: “Ze moeten het een hand spanwijdte laten hangen.” Zij zei: “Dan zullen hun voeten zichtbaar zijn.” Hij (saw) zei: Laat het dan één el hangen, maar niet meer dan dat.” (Overgeleverd door Al-Tirmidhi die deze overlevering Hassan Sahieh heeft verklaard).
Deze Hadith is onomwonden in het stellen dat het verplicht is voor de vrouw om haar voeten te bedekken. En Oemma Salama (ra) was niet overtuigd van het feit dat het kledingstuk van de vrouwen een hand spanwijdte lager moest zijn dan hun zomen, uit angst dat de voeten onbedekt zouden zijn tijdens het lopen, vooral wanneer de vrouw blootvoets zou lopen. Iets wat vroeger veelvuldig voorkwam. Derhalve stond de Profeet (saw) het toe om het gewaad van de vrouw niet meer dan een armslengte te laten hangen en de motivering is flagrant in de overlevering:
«…إِذًا تَنْكَشِفُ أَقْدَامُهُنَّ …».
“… wat als hun voeten onbedekt blijven …”
Kortom, de voeten zijn ‘Awrah en dienen bedekt te worden, evenals ieder ander deel van de ‘Awrah.
3. Ter informatie, er is een opinie van Imam Aboe Hanifah die het toestaat om de voeten te tonen (onbedekt te laten),gebaseerd op de woorden van Allah (swt):
(وَلَا يُبْدِينَ زِينَتَهُنَّ إِلَّا مَا ظَهَرَ مِنْهَا)
“en dat zij hun schoonheid niet tonen dan hetgeen ervan zichtbaar moet zijn” (VBK, soera Al-Noer, vers 31)
De Imam stelt dat ‘hetgeen ervan zichtbaar is’ hier niet enkel slaat op het gezicht en de handen maar ook op de voeten. Echter, zoals we hierboven hebben vermeld, neigt de opinie die we reeds uiteen hebben gezet naar het bewijs vanuit het gezegende vers en de Hadith van Al-Tirmidhi. En Allah (swt) is de Alwetende, de Alwijze.
As Salaamoe alaikoem wa rahmatoellaahi wa barakaatoehoe.
Jullie broeder,
Ata Bin Khalil Abu Al-Rashtah